toneelkring
Sint-Rembert
den t'ater - november 2014
”Trouwfeesten en Processen”
Een rol vertolken, het doet wat met een mens. “De acteur van ‘De Helaasheid’ die zijn eigen personage werd”, zo kopte ‘De Morgen’ midden 2014. Kenneth Vanbaeden speelde de hoofdrol in de Vlaamse kaskraker De Helaasheid Der Dingen, toen was hij amper 15 jaar. Hij kreeg lof op alle banken, kaapte prijzen weg op filmfestivals en leek een rijzende ster. Twee jaar geleden deed hij zijn rol nog eens over, maar dan in het echt. Na schrijnend geval van zinloos geweld moest hij voor de rechter verschijnen. Weg carrière. Vandaar: een rol vertolken, het doet wat met een mens.
Maar: gebeurt zoiets ook (nog) dichter bij huis. Hoe ver gaan bijvoorbeeld onze spelers in de nieuwe Rembertproductie ’Trouwfeesten en processen’, in regie van Luc Descheemaeker? Zo gebeurt het dus dat ik mezelf een plaatsje zoek in de Loods om enkele repetities bij te wonen. ’Trouwfeesten en processen’ sleurt ons mee in een milieu van hoeren en hopelozen. Diepmenselijke en trieste verhalen waar niemand echt naar lijkt te luisteren. En toch ervaar ik een warmte tussen de personages. En over die personages valt wat te vertellen. De spelers halen hun kleinste kantjes naar boven om hun randfiguren af te stoffen en tot leven te wekken. We gaan op zoek naar de verschillen en gelijkenissen tussen acteur en personage. Ik presenteer u: het gespuis, het schorremorrie en uitschot van Toneelkring Sint-Rembert.
Geschopte hond Sacha, door Jonas Roelens
”Een impulsieve loser vol zelfbeklag”, omschrijft Jonas zijn personage bondig. ”Ik hoop dat er erg weinig gelijkenissen zijn tussen Sacha en mij (lacht). Alle personages bestaan aan de rand van de samenleving. Ze geven snel iemand anders de schuld van hun eigen ellende en plaatsen de oorzaak buiten zichzelf. Al durf ik dat ook al soms te doen. Ook zet hij graag een grote mond op, nog een eigenschap die we delen. En het is een lafbek, iemand die zich achter anderen verstopt. Laf ben ik zelf niet, al durf ik weleens fel uithalen naar iemand. Om me vervolgens achter andermans rug te verstoppen. Maar hier stoppen de gelijkenissen echt wel (lacht). Er zijn genoeg verschillen, teveel om op te noemen. Mijn personage is fysiek agressief en dat zou ik zelf nooit durven.”
Den T’ater: Laat het ons hopen. Kan er een vriendschap ontstaan tussen Sacha en Jonas?
Jonas: ”Dat is moeilijk. Misschien op café, wanneer ik goed gedronken heb? In het dagelijks leven mijd ik iemand als Sacha liever.”
Den T’ater: Vier jaar geleden speelde je mee met ‘No Reservoir Dogs’, brutaal poppentheater onder regie van Luc. Is het deze keer gemakkelijker om de pop onder handen te nemen?
Jonas: “Ik had inderdaad verwacht dat het door mijn ervaring iets vlotter zou gaan. Toch merk ik tijdens de repetities dat vier jaar zonder poppen een lange tijd is. Fietsen verleer je nooit, maar poppentheater is iets anders. Ik moet opnieuw op zoek naar hoe het hoofd zich beweegt en hoe ik het kan besturen. Maar we zijn een gedreven bende en helpen elkaar dus dat komt ongetwijfeld goed.”
Den T’ater: Beeld je in dat Sacha sterft. Hoe zou dat gebeuren?
Jonas: ”Het zou mij niet verwonderen mocht Sacha sterven op een bouwwerf waar hij in het zwart wat bijklust. Er komt inspectie op de werf en Sacha moet wegduiken waardoor hij van een stelling valt en sterft. Erg lomp, allemaal.”
Zwerfkat Winnetoe, door Baptiste Cobbe
”Vulgair, vetzak en fout”, zijn de drie woorden waarmee Baptiste zijn personage omschrijft. ”Een vetzak zou ik mezelf niet noemen. Vulgair ben ik soms. En fout alleen na drie uur ‘s nachts op zaterdag.”
Den T’ater: (knikt instemmend) Zouden jullie vrienden zijn?
Baptiste: ”Ik denk het niet. Het leven van Winnetoe is te verwrongen om raakpunten te vinden. Hij is écht marginaal.”
Den T’ater: Ook jij deed mee met ‘No Reservoir Dogs’ in 2010. Hoe voelt het om opnieuw met de poppen te spelen?
Baptiste: ”Het is verrassend hoe snel ik de draad weer kan oppikken. Het is ook een verademing hoe licht de poppen zijn. Bij ‘No Reservoir Dogs’ waren ze veel
zwaarder. Toch zullen de krampen in mijn pols nooit helemaal verdwijnen tijdens het spelen. Ik ben ook blij dat de vetzakkerij en het stoute kantje van de Dogs nog steeds aanwezig zijn. En Luc natuurlijk, die is nog altijd even aangenaam (lacht).”
Den T’ater: Hoe neemt Winnetoe afscheid van dit leven?
Baptiste: ”Hij blijft zich wentelen in zijn ongeluk. Dat komt nooit meer goed. Sterven doet hij vermoedelijk in een afrekening van het milieu. Hij loopt op een dag met zijn hoofd tegen de muur.”
Hoerenzoon Thierry, door Kato De Cock
”Jong, raar en vervelend”, omschrijft Kato haar personage. ”Het eerste grote verschil is het geslacht: hij is een jongen, ik een meisje. Wist je dat ik moet oefenen om mijn stem hoger te doen klinken? Je zou het anders verwachten omdat ik een meisje ben die een jongen moet spelen maar omdat Thierry 4 jaar jonger is moet ik een hoge stem gebruiken. Verder is Thierry vervelend en wil hij altijd zijn eigen zin doen. Dat heb ik soms ook, maar in mindere mate.”
Den T’ater: Kato en Thierry als twee goede vrienden?
Kato: ”Dat denk ik niet. Thierry is een klein kind, wat marginaal. Zijn kledingsmaak is ook helemaal niet mijn ding. Ik begrijp dat hij zo geworden is door zijn opvoeding maar vrienden zouden wij nooit worden.”
Den T’ater: Hoe ziet de toekomst van Thierry eruit?
Kato: ”Thierry eindigt zoals Winnetoe. Hij zal vermoedelijk werken als pooier. Hij beliegt, bedriegt en komt op het verkeerde pad.”
Den T’ater: Hoe valt het mee om met de poppen te spelen?
Kato: ”Ik heb nog nooit poppentheater gezien. Het is echt wel nieuw voor mij. Zelfs de vorige producties van Luc heb ik gemist. De bewegingen met de pop heb ik nog niet helemaal onder de knie maar dat komt wel. Bij het begin van de repetities speelde ik het liefst zonder poppen maar nu ik de mogelijkheden ontdek vind ik het steeds leuker worden”
den t'ater - maart 2013 - pdf
den t'ater - september 2013 - pdf
den t'ater - november 2013 - pdf
den t'ater - december 2013 - pdf
den t'ater - september 2014 - pdf
den t'ater - november 2014 - pdf
Dochter der ex-junkie Estelle, door Loes Swaenepoel
Loes omschrijft ‘haar’ Estelle als ”een nostalgische en explosieve kunstenares.” Een treffende gelijkenis, zou men denken. Maar nee. ”De verschillen zijn niet moeilijk te verklaren. Ik ben geen explosief persoon, behalve misschien op scène. Ik ben artistiek aangelegd, anders zou ik geen theater studeren. Het is echter nogal moeilijk om nu al dieper in te gaan op mijn personage. ‘Wilt hard’, dat ik samen met Simon D’Huyvetter heb gespeeld, zit er nog maar net op. In mijn hoofd zit ik nog wat bij dat stuk (lacht). Het artistieke gevoel deel ik wél met Estelle. Bij poppentheater moet je als speler observerend te werk gaan en van een afstand durven kijken. De poppen spelen immers de hoofdrol. Ik als persoon ben ook observerend en kijk graag toe.”
Den T’ater: Zou Estelle een hartsvriendin van Loes kunnen zijn?
Loes: ”Dat denk ik wel. Tenminste, als je andermans fouten en vele negatieve kantjes kan respecteren voor hetgeen ze zijn (lacht). Maar het kan lukken. Al zou ik geen fan zijn van haar kunstwerken. Ze is te veel bezig met vuurwerk en gigantische installaties. Dat is niets voor mij, ik hou meer van subtiele en kleine werken. Minimalisme is mijn ding.”
Den T’ater: Hoe ziet Estelle haar laatste dag eruit?
Loes: “Estelle zal overlijden door haar eigen toedoen. Ze zit in haar appartement en wil een kunstwerk maken dat ze zo ver drijft dat het ontploft. Het is sowieso heel groots.”
Hoer op retour Yolande, door Nancy Brendonk
Ook ons aller Nancy is ziet raakpunten tussen haar persoon en haar personage. ”We hebben een soortgelijk temperament: een leuk gevoel voor humor, maar ook snel emotioneel. Dat zit ook in mij. Maar daar stoppen de gelijkenissen (lacht). ”Yolande zit in een ander milieu dan hetgeen waarin ik grootgebracht ben. Toch kwam ik beroepshalve al in contact met zo’n leefomgeving. De randfiguren van de maatschappij, zeg maar. Yolande is ook echt labiel, dat heb ik niet.”
Den T’ater: Gaan Nancy en Yolande soms samen iets drinken?
Nancy: ”Ik denk het wel. Een vriendin waarmee ik zou optrekken zal ze nooit worden, maar mensen in hun totaliteit interesseren me erg. Ongeacht van waar ze komen of wat ze doen, ik ga graag met iedereen een gesprek aan.”
Den T’ater: Je speelde al vaak mee bij Rembert maar poppentheater is ook voor jou helemaal nieuw?
Nancy: ”Klopt. Toen Luc me vroeg om mee te spelen heb ik heel even nagedacht, maar dat duurt meestal niet lang. Ik ben nogal impulsief (lacht). Ik vond het meteen een uitdaging want het is ook mijn eerste samenwerking met Luc. Ik ken hem al lang maar eigenlijk ook niet. Nu leren we elkaar pas kennen en dat werkt heel goed. De poppen zijn een ontdekkingstocht. Ik voel nog wat onzekerheid want je moet rekenen op de toeschouwer. Als ik speel weet ik hoe ik overkom, bij de poppen is dat nogal onduidelijk. Ik zit in een groeiproces. ”
Den T’ater: Hoe eindigt het leven voor Yolande?
Nancy: ”Een ‘heavy’ vraag, maar ik denk dat ze gaat verdrinken in de zee. Meer kan ik er niet over kwijt.”
Ex-junkie en Estelles papa Max, door Henk Cnockaert
Henk vindt Max ”een lief maar zwak persoon, soms een tikkeltje egoïstisch.” En jawel: er zijn gelijkenissen. ”Ik denk dat ik zelf ook lief ben, maar het is moeilijk om daarover te oordelen. Toch zijn er weinig gelijkenissen tussen onze karakters. Max is iemand die zijn eigen weg wil volgen en geen rekening houdt met anderen. Alle karakters zijn trouwens een beetje egoïstisch ingesteld. De meesten zijn gewoon te zwak om hun leven terug op orde te krijgen. Max is echter dokter en dus intelligent genoeg om iets aan die omstandigheden te doen. Hij is geen slecht mens.”
Den T’ater: Zijn Henk en Max goede vrienden?
Henk: ”Dat denk ik niet. Hij staat iets te zwak in het leven. Hij ziet graag vrouwen. Eigenlijk té graag. En dat kan niet goed aflopen. Max is iemand die vol spijt terugkijkt op het leven. Hij zou nooit iemand kwaad doen, maar toch spreekt hij me als vriend niet aan.”
Den T’ater: Is poppentheater een grote aanpassing voor jou?
Henk: “Absoluut. Na ‘No Reservoir Dogs’ heb ik Luc zelf aangesproken om mee te spelen. Ik vond het concept geslaagd en wou dat ook eens proberen. Het poppenspel vind ik niet makkelijk. Het ziet er misschien vrij natuurlijk uit maar dat is het niet. Bij poppentheater moet je jezelf omzetten naar die pop. Je moet ook nadenken hoe de pop zich roert, hoe snel zijn hoofd beweegt als hij praat. Een denkoefening.”
Den T’ater: Hoe komt Max aan zijn einde?
Henk: ”Dat is niet moeilijk: door de ziekte van Korsakov, natuurlijk!”
Willem Jaques
Regie
Luc Descheemaeker
Poppenspelers
Sacha: Jonas Roelens
Max: Henk Cnockaert
Estelle: Loes Swaenepoel
Winnetoe: Baptiste Cobbe
Yolande: Nancy Brendonck
Thierry: Kato De Cock
Speeldata
22, 27, 28 en 29 november 2014 om 20 u.
in CC de Brouckere te Torhout